banner header03

Themamiddag ‘Ruim baan voor innovaties’ gaf stof tot nadenken

Op dinsdag 10 oktober verzorgde FMed na de ledenvergadering een themamiddag over innovaties. Met vier boeiende sprekers en een geïnteresseerde zaal leverde dat goede presentaties en discussies op. Wat staat innovaties in de weg? En vooral: hoe kunnen we wel tot innovaties komen in de zorg? Dat dit een complex vraagstuk blijft, was duidelijk, maar gelukkig waren er ook lichtpuntjes.

In het voorjaar werd de ledenvergadering van FMed noodgedwongen online gehouden, maar dit keer konden de ledenvergadering en  de themamiddag gelukkig wel fysiek plaatsvinden. In Groot Kievitsdal in Baarn konden de tachtig aanwezigen elkaar ontmoeten en vier presentaties bijwonen.

Dagvoorzitter Joris Arts vatte het probleem met innovaties in de zorg bondig samen. “Onbekendheid, onwil en het ontbreken van financiering staan innovaties in de zorg in de weg. De grote vraag is: hoe gaan we tot een versnelling komen en zorgen voor innovaties?”

Inclusief zorgsysteem

Aan Luuk Versluis, partner bij KPMG Health, de eer om als eerste spreker de aftrap te doen. KPMG Health doet onderzoek naar opkomende en recent geïntroduceerde technologische innovaties in de zorg. Versluis ging in op de trends die we in de komende jaren in de zorg kunnen verwachten en de uitdagingen bij implementatie en opschaling van medtech.

Versluis gaf aan dat het een complexe puzzel blijft. “We zitten middenin allerlei crises in de gezondheidszorg: vergrijzing, toename van welzijnsziekten, toename van psychische problematiek, meer mensen die alleen zijn, economische ongelijkheid.” Verouderde apparatuur helpt ook niet mee, volgens Versluis. Om een voorbeeld te noemen: veel ziekenhuizen werken ongelooflijk genoeg nog steeds met faxapparaten.

Dat de zorg moet worden aangepast, is duidelijk, vindt Versluis. Hij ziet mogelijkheden in een inclusief zorgsysteem, dat tegelijkertijd inzet op zowel data en technologie als op gemeenschappen en personeel. Daarbij is het van belang om verder te kijken dan enkel naar zorgaanbieders, denkt Versluis. Wat betekent dat vervolgens voor medische technologie? Dat zit hem vooral in groeiende concurrentie, toename van commerciële partijen, digitale platforrms en big tech, denkt Versluis.

Beren op de weg

Herkennen jullie de ontwikkelingen en geloven jullie erin dat dit de komende tien jaar gaat doorzetten, vroeg dagvoorzitter Joris Arts aan het publiek. “Ik heb de Nederlandse zorg leren kennen als sector waarbij het allemaal iets langzamer gaat, maar geloof er wel in dat de crisis nu groot genoeg is dat we niet anders kunnen. Hoe zien jullie dat?”

Het publiek zag duidelijk nog wat beren op de weg. Wie is de dirigent van het orkest, vroeg iemand zich af. “Snelheid is denk ik afhankelijk van regie.” Een andere deelnemers zag een ander bezwaar: dat veel multinationals hun eigen datacenter ontwikkelen met een eigen portal. “Die portals kunnen vervolgens niet communiceren met elkaar. Dat staat wat mij betreft innovatie in de weg.”

Een andere deelnemer vulde aan dat veel goede oplossingen van elders niet naar Nederland komen. “We willen zelf het wiel uitvinden, maar sommige dingen zou je zo kunnen kopiëren.” Hij gaf als voorbeeld het Estlandse Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). “Dat is een van de betere in Europa. Estland geeft aan dat iedereen dit dossier kan overnemen, waarom gebeurt dat zo weinig?”

Een laatste bezwaar dat een deelnemer benoemde: de invloed van zorgverzekeraars en overheid. Daar was Versluis het mee eens. “Een duwtje in de rug van verzekeraars of overheid zou helpen. Maar we moeten ophouden met dat als excuus te gebruiken om niets te doen.”

Digitaal en hybride

Dat moet als muziek in de oren hebben geklonken van Dennis Japink, arts en medisch adviseur digitale zorg bij Zorgverzekeraars Nederland. “Als verzekeraars hebben we ook niet alle antwoorden,” gaf hij aan. “Financiën alleen leiden niet tot veranderingen, maar gedrag met elkaar zorgt voor transformatie.” Hij benadrukte in zijn lezing dan ook het belang van gezamenlijk oplossingen bedenken. Japink: “De KPMG-analyse geeft aan hoe het zou moeten, maar niet: hoe doe je dat samen? En wat vraagt dat van individu? De echte vraag die je zou moeten stellen aan iedereen in de zorg is: wat kun jij doen om het anders te doen?”

In zijn presentatie ging hij in op de transformatie naar digitale en hybride processen in zorg en ondersteuning. Hij liet zien waar het Kenniscentrum Digitale zorg van ZN, opgericht om zorgtransformaties te versnellen, mee bezig is. Het kenniscentrum wil onder meer weten welke zorg vergoed kan worden. Daarvoor is het belangrijk om geaccepteerd bewijs te hebben voor passende zorg. Dat moet zorg zijn die hoog van kwaliteit is, toegankelijk, duurzaam en betaalbaar. Als iets volgens bepaalde criteria bewezen effectief is, kunnen de verzekeraars het vergoeden, aldus Japink.

Dat leverde de vraag uit het publiek op hoe een fade out van het oude model gefinancierd kan worden. “In de fade-out-fase moet je zowel het oude als het nieuwe proces financieren. Hoe hou ik dat betaalbaar en hoe financier ik tegelijkertijd de innovatie?” Daar kon Japink niet een-twee-drie antwoord op geven.

MDR als ‘perfect storm’

De presentatie van Erik Vollebregt, advocaat bij Axon Lawyers, stemde, ondanks zijn humoristische presentatie, niet al te vrolijk. Vollebregt liet zien hoe de Medical Device Regulation (MDR) innovaties in de weg staat. Vollebregt sprak over een ‘perfect storm’ van slecht gekozen uitgangspunten voor het overgangsregime, onderbezetting bij de notified bodies en autoriteiten, vertraging en sterk gerezen kosten.

Dat heeft onder meer tot gevolg dat producten niet meer altijd beschikbaar zijn, devices voor kleine patiëntgroepen niet rendabel zijn, startups grote moeite hebben om devices goedgekeurd te krijgen en dat veel bedrijven besluiten om hun product niet eerst in Europa uit te rollen, omdat de certificering hier lastig is, veel tijd kost en duur is. De MDR vertraagt kortom innovaties, aldus Vollebregt. Hij voegde toe: “Het gevoel van urgentie lijkt te ontbreken bij de autoriteiten en de Europese Commissie.”

Hoe kan het beter? Vollebregt gaf Duitsland als voorbeeld, dat een roadmap maakt over hoe de MDR effectiever kan worden. Ook het US Breakthrough Devices Program noemde hij als mooi voorbeeld van hoe het wel kan. Dit programma van de FDA is opgesteld om sneller medische devices op de markt te brengen, door de ontwikkeling, goedkeuring en autorisatie te versnellen en betaalbaar te houden.

Brusselse werkelijkheid

De laatste spreker, Coen Brummer, manager bij de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, kon direct ingaan op het verhaal van Vollebregt. “Klopt het dat er geen sense of urgency bestaat over de MDR bij VWS?,” wilde dagvoorzitter Arts weten. Dat klopt niet, kon Brummer hem vertellen. Het team bij VWS dat zich bezighoudt met medtech bestaat uit vijftien mensen, waarvan er twee zich fulltime bezighouden met de MDR, gaf hij aan.

Hij wilde de MDR ook graag in historisch perspectief plaatsen. Door veiligheidsproblemen, zoals met de lekkende PIP-implantaten, is de roep om de MDR in een stroomversnelling terechtgekomen, aldus Brummer. “Je ziet nu dat innovatie in de knel komt. Maar de Brusselse werkelijkheid is dat stappen maken met 26 lidstaten ongelooflijk lastig is. Voor wetten geldt hetzelfde als voor worsten: je kan beter niet weten hoe ze worden gemaakt. Het is een ongelooflijk taai proces.”

Uit de zaal werd geopperd dat de oplossing van het probleem zou zijn om al gecertificeerde apparatuur niet opnieuw te laten certificeren. Volgens Brummer ligt het echter niet zo makkelijk. Een andere opmerking uit het publiek was dat de prijs die notified bodies rekenen wel erg hoog is, zeker gezien de betaalbaarheid van de zorg. Daarop liet Brummer weten dat notified bodies te weinig mensen hebben. “En heeft het beperken van de prijs echt de prioriteit? Het is echt een ingewikkeld vraagstuk, dat is de beleidsrealiteit. We hadden strengere veiligheidseisen nodig, nu moeten we kijken hoe we nu verder gaan.”

Genoeg stof tot nadenken kortom, en genoeg stof om samen nog even over na te praten. Dat gebeurde na afloop van de presentaties dan ook nog ruimschoots bij de borrel.